Monteurs: liever sleutelen
Ze werken achter de schermen en vaak in een kuil. Ze zorgen dat het rijdend materieel in conditie blijft. Ze zijn niet bang om vuile handen te maken. En ze hebben in de loop der tijd heel veel zien veranderen onder de motorkap van een vrachtwagen. Drie monteurs vertellen waarom ze liever sleutelen dan rijden.
Wesley Verburgh – 33 jaar – woont in Gouda – is monteur bij Zwatra Transport in Delft
Ik ben erg leergierig
Wesley Verburgh zit in zijn overall in de kantine van Zwatra in Delft en drinkt een bakkie koffie. Sinds driekwart jaar is hij in dienst bij deze specialist in zwaar transport. En hij heeft het er naar zijn zin. “Vanaf mijn veertiende werk ik als monteur. Ik heb bij veel verschillende transportbedrijven gezeten, de laatste jaren vooral in het groente- en bloementransport. Een ‘jobhopper’ ben ik niet. Alle overstappen heb ik weloverwogen gemaakt. Ik ben heel leergierig en houd van uitdagingen. Bij Zwatra heb ik een nieuw boek opengeslagen.”
Vaders kleren stonken zo
Eigenlijk wil hij boswachter worden. Als kind is hij altijd in de natuur te vinden. Hutten bouwen, met hout sjouwen, dingen maken. Hoe hij dan monteur is geworden? “Dat kwam door mijn vader. Die was chef werkplaats en werkte met mobiele kranen. Als hij thuiskwam, vond ik dat zijn kleding altijd zo stonk. Ik wilde wel weten waar dat vandaan kwam. Toen ik een jaar of zeven was, mocht ik met vader mee naar zijn werk. Al die grote machines, ik vond het geweldig. Dat was het echte grote mannenwerk. Daar is mijn interesse gewekt.”
Een heel goede leermeester
Op zijn veertiende is Wesley klaar met de lts en gaat hij naar het mbo, opleiding bedrijfsautotechnicus. “Die grote machines, waar mijn vader mee werkte, boeiden mij meer dan personenauto’s. Ik ging, samen met nog vier leerjongens, stage lopen bij Blom Automobielbedrijf in Gouda. Dat bedrijf investeerde in jonge monteurs. Wij hadden een heel goede leermeester, Nico de Jong. Als ik iets niet begreep, dan kon ik altijd bij hem aankloppen. Ook al was het tijd om naar huis te gaan. Nico vond het belangrijk dat je passie voor het vak had. Hij zei altijd: Wij monteurs zijn de artsen van de vrachtwagen.”
Er zit bij mij geen rem op
Op zijn drieëntwintigste is Wesley eerste monteur en diagnose-technicus. Verschillende werkgevers volgen. “Ik heb zelfs even als vakantiekracht bij Mammoet gewerkt, met kraanwagens. Daar was mijn vader ook in dienst. Pa vond dat ik beter bij een dealer kon gaan werken. Uiteindelijk heb ik negen jaar aan koelwagens gesleuteld.” Aan Wesley hebben ze in het groente- en bloementransport een goeie. “Er zit bij mij geen rem op. Ik kan ergens zo verdiept in raken, dat ik blijf doorgaan. Zo leuk vind ik mijn vak. Dat is fijn voor de baas, maar slecht voor je privéleven. Gelukkig werk je bij Zwatra van zeven tot halfvijf. Dat heb ik nodig, want anders stop ik niet.”
Het werk is erg veranderd
In de achttien jaar dat Wesley monteur is, ging het van mechanisch naar elektronisch. “In de wagens zitten steeds meer sensoren, chips, computers. Alles moet schoner en vooral sneller. Waar de chauffeur vroeger tien handelingen moest verrichten, drukt hij nu op een knop. Dat heeft het werk van monteurs erg veranderd.” Om bij te blijven volgt Wesley zo vaak als het kan cursussen. “Bij elke cursus steek je wat op. Je wordt er nooit minder van. Kennis is tenslotte macht.”
Ik wil vieze handen maken
Hoe leergierig Wesley ook is, ambitie om chef werkplaats te worden, heeft hij niet. “Ik wil samen met mijn collega’s sleutelen, vieze handen maken. Ik moet er niet aan denken om mensen aan te sturen. En dan heb je ook nog al dat papier- en regelwerk. Met mijn drie collega’s onderhouden wij het wagenpark van Zwatra. Dat doe ik liever dan chef worden.”
Het is wel een zwaar vak
Wesley houdt van zijn beroep. Hij heeft zich de afgelopen achttien jaar maar drie keer verslapen. “Ik word elke werkdag blij wakker, heb altijd zin om aan het werk te gaan. Elke dag is anders. Af en toe ga ik op pad om een gestrande wagen te repareren. Dan kan ik al mijn kennis gebruiken om hem weer aan de praat te krijgen. Prachtig mooi vind ik dat. Als mijn lichaam het volhoudt, dan blijf ik dit tot mijn pensioen doen. Het is wel een zwaar vak. Bij vrachtwagens is alles groot en dus ook zwaar. En dat merk je wel aan het eind van de dag.”
Raymond Kelderman – 22 jaar – woont in Barneveld – is monteur bij Ben Becker Int. Transportbedrijf in Soest
Ik ben eerste monteur
Zijn zes collega’s noemen hem ‘de best opgeleide monteur’ bij Ben Becker. Raymond Kelderman lacht. “Het klopt nog ook. Huib, onze chef werkplaats, heeft zijn monteurspapieren. Mijn andere collega’s zaten eerst op de vrachtwagen en hebben het vak in de praktijk geleerd. Ik ben hier in oktober 2012 begonnen als stagiaire. Heb nu mijn diploma bedrijfsautotechnicus II op zak. Ik moet nog één herexamen doen en dan ben ik bedrijfsautotechnicus I, of anders gezegd: eerste monteur.”
Dit is een verantwoordelijke baan
Ben Becker heeft zo’n honderdtwintig auto’s en honderd trailers. Elke dag staan er wel twee wagens en een paar trailers in de werkplaats. Voor een beurt, een Apk-keuring of een reparatie. Raymond vindt dat hij een verantwoordelijke baan heeft. “Wij moeten zorgen dat het allemaal rijdend blijft en dat niemand in het buitenland komt stil te staan. Ik vind het belangrijk dat onze chauffeurs met goede, veilige auto’s op pad gaan.” En kent hij al die chauffeurs? “Nee, niet allemaal. Maar er is wel een vast clubje chauffeurs die hier vaak een bakkie komt doen. En als ze iets extra’s op of in hun auto willen, dan komen ze langs met koeken.”
Chauffeur trekt me niet
Van jongs af aan vindt Raymond sleutelen leuk. “Vroeger haalde ik skelters uit elkaar en probeerde ze dan weer in elkaar te zetten. Daar had ik plezier in. Mijn vader is internationaal chauffeur. In de vakanties ging ik weleens met hem mee. Maar dat beroep trekt me niet. Mijn vader is de hele week van huis. Ik heb gekozen voor een vak met meer vrije tijd. Het is fijn om elke avond thuis te zijn en in het weekend vrij te hebben. En ik vind sleutelen gewoon leuker dan op de vrachtwagen rijden. Mijn ouders vinden het prima. Ze hebben altijd gezegd dat ik moet doen wat mijn interesse heeft.”
Je leert en verdient geld
Op de technische school loopt Raymond stage bij een garage voor bedrijfsauto’s. Werken aan vrachtwagens vindt hij prachtig. Daarom kiest hij voor de mbo-opleiding Bedrijfsautotechnicus. “Ik werk vier dagen in de week en ga één dag naar school. Voor mij is dat de perfecte combinatie; je leert en verdient geld. Alles wat ik op school leer, kan ik in de praktijk brengen. En als ik iets niet weet, dan klop ik aan bij mijn collega’s of ik bel met Scania, Volvo of DAF. Bij Becker hebben we gelukkig verschillende merken vrachtwagens. Dat maakt het werk afwisselend.”
Met een laptop de auto uitlezen
Het materieel rijdend houden, dat vindt Raymond het mooie van zijn vak. “Het is een uitdaging om het probleem te vinden en dan op te lossen. Soms ben ik een hele dag bezig met zoeken. Er komt steeds meer elektronica in de auto’s. Nu lees ik ook met een laptop een wagen uit. Vroeger was dat heel anders.” Ook van zijn collega’s leert hij. “Iedereen heeft wel een specialisme. Benny bouwt veel elektronica in, zoals volgsystemen. Dave is plaatwerker. En Jan Willem heeft een tijdje de chef werkplaats vervangen. Ik weet veel van computers en werk met de laptop. Daarmee kunnen de anderen weer hun voordeel doen.”
Laat mij maar vuile handen maken
Ambities? Raymond hoeft niet lang na te denken. “Ik vind dit werk prachtig om te doen. Over tien jaar ben ik nog steeds monteur. Dat weet ik zeker, want er gaat niets boven sleutelen. Heel misschien ben ik over twintig jaar chef werkplaats, maar daar moet ik nu nog niet aan denken. Als chef moet je veel regelen, administratie bijhouden, dan kom je haast niet meer toe aan het echte handwerk. Laat mij nog maar wat jaren vuile handen maken.”
Paul Bezuijen – 46 jaar – woont in Assendelft – is monteur bij Nijssen Fourages in Nieuw-Vennep
Op zaterdagochtend wordt gewerkt
Het is zaterdagochtend. Paul Bezuijen staat in de kuil en sleutelt aan een vrachtwagen. Elke zaterdag werkt hij tot twaalf uur. “Ik weet niet beter dan dat er op zaterdagochtend gewerkt wordt. Mijn vader was ook monteur bij Nijssen. Vanaf mijn achtste ging ik elke zaterdag en in de vakanties met hem mee naar de werkplaats. Zelfs toen ik bij een landbouwmechanisatiebedrijf in dienst was, sleutelde ik elke zaterdagochtend, samen met mijn pa, bij Nijssen.”
Ik heb hier alle vrijheid
In de werkplaats staan verschillende voertuigen en machines te wachten op reparatie. “We onderhouden hier vrachtwagens, heftrucks, landbouwmachines, papierpersen en ga zo maar door. Al die verschillende machines zorgen ervoor dat elke dag anders is. Ik werk met elektra en hydrauliek. Die afwisseling maakt mijn werk interessant. En wat ook fijn is: ik heb bij Nijssen alle vrijheid om mijn werk in te richten zoals ik het wil. Ik hoef niet tegen een baas te zeggen wat ik ga doen.”
In vaders voetsporen treden
De liefde voor het vak is Paul met de paplepel ingegeven. Het is dus geen verrassing dat hij na de lagere school in zijn vaders voetsporen wil treden. Paul gaat naar de lts en doet daarna mts Werktuigbouwkunde. “In de derde klas liep ik stage bij een landbouwmechanisatiebedrijf. Daar werkte ik met landbouwmachines en luxewagens. Ik had het er prima naar mijn zin en leerde veel.” Een jaar later heeft hij zijn mts-diploma op zak en moet hij zijn dienstplicht vervullen. “Toen ik elf maanden later afzwaaide, kon ik direct in vaste dienst bij het landbouwbedrijf waar ik stage had gelopen.”
Samen met de baas opgegroeid
Tien jaar later gaat zijn vader met pensioen. Voor het familiebedrijf Nijssen is het klip en klaar wie de oude Bezuijen gaat opvolgen: Paul. “Ze vroegen of ik hier wilde komen werken. Ik kende iedereen en wist wat het werk inhield. De huidige baas is maar één jaar ouder dan ik. We zijn hier op het bedrijfsterrein samen opgegroeid. Nu heb ik de baan van mijn vader; hij eruit, ik erin. Ik heb nog nooit van mijn leven hoeven solliciteren. Voor beide banen ben ik gevraagd. Dat is mooi.”
Met z’n drieën een compleet team
Nijssen Fourages is leverancier van hooi, stro, paardenvoer en andere ruwvoerproducten. Het bedrijf houdt zich ook bezig met recycling van mest, papier, plastic en dergelijke. De werkplaats onderhoudt het wagenpark van vijfenzestig eenheden (motorwagens, aanhangers, heftrucks en verreikers), honderdvijftig persen en vijf grote papierpersen. Paul is verantwoordelijk voor het rijdende gedeelte van het wagenpark. “Mijn collega Marcel van de Haak doet al het constructiewerk en Michiel van Maasdam doet de reparatie van de persen. Met ons drieën vormen we een compleet team.”
Ik ben ouderwets opgeleid
Om technisch bij de les te blijven, volgt Paul zo nu en dan workshops die dealers aanbieden. “Ik ben nog ouderwets opgeleid. Tegenwoordig zit er heel veel elektronica in de wagens. Je moet met de tijd mee. Op die workshops kom ik collega’s van andere bedrijven tegen. We wisselen ervaring uit: Heb jij dit weleens gehad en hoe heb je dat opgelost? Daar leer ik het meeste van. En als ik op een speciale cursus wil, dan klop ik bij mijn baas aan.”
Aan het kenteken ken ik de chauffeur
Bij Nijssen werken zo’n dertig chauffeurs. Paul kent ze allemaal. “Geef mij een kenteken en ik weet welke chauffeur erbij hoort. Voor mij is het belangrijk dat iedereen met goed materiaal op pad gaat. Ik heb er een hekel aan om naar een gestrande chauffeur te moeten. Dat is verspilling van mijn tijd, de tijd van de chauffeur en van het bedrijf.”
Bij Nijssen voelt Paul zich helemaal op zijn plek. “Het is een echt familiebedrijf. Je bent hier geen nummer. Het zit er dik in dat ik, net als mijn pa, hier tot mijn pensioen blijf.”
Fotografie: Marco Hofsté
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!