Samen in het meel
Op pad met… René en Monique Bouwman
Meel. René Bouwman is er dagelijks mee in de weer. Hij rijdt op en neer tussen meelfabriek en industriële bakkerij. Met alle plezier, zeker als zijn vrouw Monique naast hem zit. Sinds anderhalf jaar gaat zij zo vaak als het kan mee. “Gewoon samenzijn, daar gaat het om”, zeggen ze. TON sluit een dagje aan.
Berlinerbollen
Bijna half tien in de ochtend. René parkeert zijn Rode Scania bij de silo’s van bakkerij Pré Pain in Oldenzaal. Terwijl hij de deksels van de mangaten controleert en voorbereidingen voor het lossen treft, zet Monique in de cabine koffie. “Vanochtend zijn we om vijf uur vertrokken uit ’s-Heerenberg om bij de meelfabriek in Gelsenkirchen te laden. Vlakbij is een Lidl en daar doe ik dan boodschappen. Haal ik wat lekkers voor onderweg, zoals croissantjes en berlinerbollen. Ik vind het heerlijk om met René op pad te gaan. Vervelen doe ik me niet, want ik heb altijd een stapel tijdschriften bij me.”
Tank omhoog
René koppelt de slang aan de tank. Hij drukt op een knop in het bedieningskastje aan de zijkant van de wagen en langzaam gaat voorzijde van de tank omhoog. Dan klinkt er het zoemende geluid van de compressor; het meel wordt uit de tank geblazen. “Een volle tank bevat 25 ton”, vertelt René. “Soms heb je de pech dat je lading niet in één silo past. Moet je alles weer loskoppelen en op een ander silo aansluiten.”
Plakkend meel
Af en toe klopt hij op de tank om vastzittend meel los te krijgen. “En zo hoor ik ook of de tank bijna leeg is.” Om de laatste restjes te lossen, zet René de tank bijna loodrecht. Een druk op een knop en er klinkt een hard geluid, dat het meel in de tank lostrilt. “Vandaag plakt het meel erg. Dan zit er veel water in.” Tegen half elf gaan René en Monique op weg naar Gelsenkirchen, voor een tweede lading.
Miniatuur-Scania
Net over de grens in Duitsland stoppen ze op een parkeerplaats. Tijd voor een verlaat ontbijt. Ze genieten van deze ritten. “Het gaat erom dat we samen zijn”, zegt Monique. “Vroeger was hij vijf of zes dagen onderweg en zorgde ik voor onze dochters. Toen zij naar de middelbare school gingen, ben ik weer gaan werken. Als René vroeger thuiskwam, was hij er helemaal voor mij en de kinderen. Nu is het weekend voor onze eerste kleinzoon. Toen die één werd, heeft René een miniatuur-Scania voor hem gemaakt, waarin hij kan rijden.”
Twee bedden
René is trots op zijn wagen en houdt hem brandschoon. “Het is mijn vaste trailer. Alleen als ik met vakantie ben, zit er een ander in. Mijn vorige wagen had twee bedden. Toen ik deze Scania kreeg, was er maar één bed. Ik heb een constructie gemaakt voor een extra bed. Anders kon Monique niet mee.” Zevenentwintig jaar lang zat René in het stukgoed. Daarna twee jaar bulk, cement, totdat BD Bulktransport hem belde of hij er wilde komen. “Ik heb het hier heel erg naar mijn zin. Het is een sociaal bedrijf met goed materiaal. En in overleg met de planning is veel mogelijk. Als Monique mee wil, zorgen ze bijvoorbeeld dat ik langs huis kan. Of dat ik in de buurt ben, zodat een van mijn dochters haar kan afzetten.”
Enige nadeel
Op het terrein van meelfabriek Runningen in Gelsenkirchen trekt René andere schoenen en een witte overall aan. En hij doet een haarnetje op. “Ik ga de tank in, om het meel dat vastgeplakt is los te maken. Ook de deksels moet ik goed schoonhouden, anders komt er schimmel op. Dat schoonmaken is het enige nadeel van dit werk. Je wordt er erg stoffig van.” Met een bezem verdwijnt hij in een mangat. Om de vier weken wordt de tank van binnen schoongespoeld, eveneens om schimmel te voorkomen.
Stoffig werk
Als René even later uit de tank kruipt, is het eerste wat hij doet zichzelf schoonspuiten met een hoge drukslang. “Het is stoffig werk. Vandaag is het niet zo warm en is het te doen in de tank. Maar het is een heel ander verhaal als het dertig graden is. Ik moet meestal één keer per dag de tank in om het vastgeplakte meel los te maken. Douchen na mijn werk vind ik daarom heel belangrijk. Met corona is dat niet altijd mogelijk. Bij deze meelfabriek overnacht ik vaak, maar ik mag er helaas niet meer douchen.”
Monsters nemen
Na de schoonmaakbeurt rijdt René zijn wagen naar de loods waar geladen wordt. Op de tank opent hij een mangat en laat er een ‘Russel’ in zakken. “Het meel wordt via een band aangevoerd en komt door de Russel in de tank. Ik moet twee monsters nemen van het meel dat ik laad. Eentje is voor de fabriek, eentje voor de klant. Sommige klanten checken het monster voordat ik mag lossen. In Oldenzaal hoeft dat niet. Scheelt weer tijd.” Ondertussen heeft Monique in de cabine broodjes klaargemaakt. Vóór de loods, weg van het stof, eten ze hun lunch.
Stokje overnemen
De tank is vol. Op weg weer naar Oldenzaal. De rit zal langer duren dan de heenreis, want er staat een lange file. “Dat hoort bij dit werk”, zegt René. “Wat ik nu doe, is een rondje om de kerk. Bij mijn vorige baas was ik dertien dagen van huis en dan één weekend thuis. Dat vond ik iets te veel van het goede – en Monique kon niet mee. Vroeger reed ik echt internationaal, Oostenrijk, Zwitserland, Engeland. Mijn vader was chauffeur, maar dan binnenland. Vanaf mijn zevende ging ik mee, maar toen wist ik al dat ik internationaal wilde rijden. Misschien neemt mijn kleinzoon het stokje van mij over. Maar ik weet niet hoe het beroep van chauffeur tegen die tijd zal zijn. Er is al zoveel veranderd sinds ik begon.”
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!