column: Sleurhut & co.
De zomermaanden zitten erop. Een periode waarin het grootste deel van werkend Nederland een welverdiende vakantie viert. Dit wordt veelal kamperend gedaan en niet zelden wordt er dan gebruik gemaakt van de caravan. Het populaire kampeermiddel dat ook bekend staat als sleurhut.
Die naam heeft het te danken aan het feit dat deze rollende hutjes, zonder naar het maximaal laadvermogen of gewichtsverdeling te kijken, achter de auto worden gehangen en volgepropt met van alles en nog wat. Met grote zekerheid weet je dat twee items sowieso aan boord zijn geladen: de skottelbraai en badmintonrackets.
Als de zwaarlijvige teckel Bello weer bij het dierenpension is achtergelaten voor zijn jaarlijkse dieet én Blub de goudvis van de glijbaan in het toilet is gegaan, vertrekt men vol goede moed richting camping Hutjemutje. Waarbij het voor de beroepschauffeur elke keer weer een flinke uitdaging is om met deze slingerende weggebruikers zo veilig mogelijk om te gaan. Om nog maar te zwijgen over de parkeerplaatsen voor vrachtwagens die ze bezet houden en zittend op een klapstoeltje hun kleffe broodje kaas belangrijker vinden dan onze rijtijdenwet.
Na drie weken skottelbraaien en, dankzij de intrede van de smartphone, welgeteld nul keer badmintonnen, keren de vakantievierders met de onaangeroerde rackets weer huiswaarts om ons als hardwerkende professionals nogmaals op hun capriolen te trakteren. Caravans en vrachtwagens, het is nooit een goed huwelijk geweest en dat zal het ook nooit worden. Een jaarlijks terugkerend onderwerp in de gesprekken tussen chauffeurs.
Ook ik raak wel eens betrokken bij zo’n gesprek. Om de paar seconden knik ik instemmend. Verder houd ik wijselijk mijn mond. Ik heb deze column namelijk geschreven tijdens de vakantie met m’n gezin. Op de camping. In onze sleurhut. Ik had ook tijd om te schrijven. Niemand wilde badmintonnen …
Coen van Extel, (mentor)chauffeur bij Sanders|Fritom
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!